maandag 26 november 2012

Halfweg Noordzeekanaal

23-11-2012 - Het is lang, breed, kaarsrecht en druk bevaren met zeeschepen. Wie gaat er nou kanovaren op het Noordzeekanaal? Nou, ik dus. Terwijl de regen gestaag valt ga ik te water op de Ringvaart Haarlemmermeer en vaar in een uurtje naar Halfweg. De sluizen die op mijn kaart staan zijn lang geleden gesloopt, ik vaar met de stroom mee naar Zijkanaal D in de richting van het gemaal. Daar draag ik de boot over de dijk en kom even later in de Amerikahaven. Ik zie veel zeeschepen, ze liggen allemaal vast aan de kade dus ik vaar rustig de haven door op weg naar het kanaal. De enige beweging komt van een sleepbootje dat de haven in vaart, verder is het stil. Matrozen kijken even op van hun werk wanneer ik langs vaar, zeker nog nooit een kano gezien. De geuren van geloste goederen zweven over het water, ik ruik achtereenvolgens kokos, cacao en koffie. Stukken beter dan de Rotterdamse haven waar het vooral naar olie ruikt. Op het kanaal houd ik de linkeroever aan om niet twee keer te hoeven oversteken. Ik ben in een half uur bij Zijkanaal C - erg veel fantasie hebben ze hier niet wat betreft naamgeving - waar ik richting Spaarndam vaar. Er is geen schip waarmee ik kan meeliften in de sluis, ik draag daarom over bij de oude Kolksluis. Via Fort Penningsveer en Haarlemmerliede kom ik weer op de Ringvaart uit. (foto: de Volkskrant, Noordzeekanaal tijdens Sail)

zondag 15 juli 2012

Krimpenerwaard

14-07-2012 - Een heerlijk gebied om te wandelen, fietsen en kanovaren, zo staat er te lezen in de folder over het Loetbos. Ik maak het me niet gemakkelijk door er vanaf Stolwijkersluis in Gouda naartoe te varen. Op de Stolwijkervaart zijn het eendenkroos en waterplanten die het varen lastig maken. Na Stolwijk ga ik rechtsaf naar Koolwijk, een dorp met 20 smalle bruggetjes over de vaart. Eén daarvan is in gebruik als boothuis, de rest is passeerbaar al moet ik me soms dubbelvouwen, takken opzijduwen of spinnenwebben voor lief nemen. Op de Ringsloot aangekomen, laat ik de bruggetjes achter me en vaar ik op breed water waar de westenwind vrij spel heeft. In het dorp Berkenwoude moet ik bij een dammetje overdragen en op privéterrein in de boot stappen. De bewoners laten zich niet zien. Het dorp is uitgestorven, wie gaat er nou ook naar buiten in deze gestaag vallende regen. Daarna volgen nog twee dammetjes voordat ik op het riviertje de Loet ben. Ik vaar het Loetbos in en meteen valt het grote verschil op met de sloten en vaarten: het ontbreken van eendenkroos en waterplanten. Het is een heerlijk rustig gebied, met veel water- en bosvogels. Er zijn wat wandelaars, fietsers en vissers, de enige kanoër ben ikzelf. Er valt voortdurend een lichte regen, dat zal de rust verklaren. Ik ga een zijslootje in dat hevig begint te borrelen bij iedere peddelslag. Voordat ik bedwelmd kan worden klim ik op de kant en draag over naar de Molenvliet. Het is even puzzelen, maar vanaf hier kan ik zonder overdragen, en zonder veel last van kroos en waterplanten terug naar het beginpunt in Gouda.

zondag 8 juli 2012

Tiengemeten

Krooneenden (foto: http://www.natuurbericht.nl/)
04-07-2012 - De enige plek tussen Gouda en Dordrecht waar je met een kano aan land kunt komen is een strandje langs de Noord bij de Ridderkerkse Slikken. Verder vind je langs deze route alleen hoge kades, dijken met een steil talud van basaltblokken en hoge steigers met het opschrift ´Privé steiger´. Ik heb wat gegeten en wil net mijn tentje opzetten, wanneer twee dienders een kijkje komen nemen. ´Waar zijn wij hier mee bezig?´willen ze weten. Ik ben over een hek geklommen met een bordje ‘Verboden toegang, Artikel 461 Wetboek van Strafrecht’ zo luidt de aanklacht. Ik antwoord dat ik met de kano onderweg ben en dacht dat dit openbaar terrein was. Ik wijs op het strandje en vraag waar dat hek staat. Dan maken de norse gezichten plaats voor belangstelling. ‘Oh u bent met de kano, dan mag u hier voor deze keer kamperen als u geen afval achterlaat.’ En weg zijn ze weer.
Ik zoek mijn shirt dat ik de vorige avond op een hoge steen heb gelegd. Niet hoog genoeg, de steen ligt nu onder water en geen shirt te zien. In de vroege ochtend vaar ik bij hoogwater de Ridderkerkse Slikken in. Ik vaar achteruit een smalle kreek in, peddelend met de handen tot een scherpe bocht waar ik niet doorheen kom. Kraakhelder water, ik zou het bijna willen drinken. Daarna verder naar Dordrecht, een stukje Oude Maas en de Dordtse Kil. Het is bewolkt en af en toe valt er wat lichte regen. Op de kruising met het Hollandsch Diep klim ik op de kant voor een pauze, een strategisch punt om de scheepvaart van 3 kanten te kunnen zien. Dat vond ook de vijand, er staat een bunker met schuttersputje uit de 2e Wereldoorlog.
Haven Willemstad
Het Hollandsch Diep kan voor kanovaarders grootwater worden genoemd. Vanmiddag is het rustig, er staat weinig wind en de golfslag is te verwaarlozen. Daarom durf ik het wel in mijn eentje aan. De lichte spanning van het varen op grootwater slaat snel om in verveling, het is ruim 2 uur varen naar Willemstad met als enige afwisseling de voorbijvarende vrachtschepen en plezierjachten. Ik houd een korte pauze in het haventje van Willemstad. De bewolking is weggetrokken, het is flink warm geworden. Ik vervolg mijn weg naar het Haringvliet en zie van grote afstand de Herberg Tiengemeten op de oostpunt van het eiland. In het ondiepe water langs de Ventjagersplaat word ik af en toe opgeschrikt door groepjes grote vissen die zich schuilhouden tussen de waterplanten.
In de loop van de middag kom ik bij de herberg aan, zet mijn tentje op de camping en drink koffie op het terras. Ik maak een wandeling langs de dijk met zicht op de ondergelopen polder die door watervogels in bezit is genomen. Ruim 5 jaar geleden zijn de boeren uitgekocht, zo hoor ik van de herbergier, en dat ging met veel emoties gepaard. De meeste pachtende boeren waren blij met een zak geld, maar boer Vos die eigenaar was van 400 hectare vertrok pas toen hij in Dinteloord een vergelijkbaar stuk land aangeboden kreeg. De winsten van het boerenbedrijf stonden hier altijd onder druk vanwege het dure transport per veerboot naar de vaste wal, maar toch denkt de herbergier met enige weemoed terug aan de tijd dat er nog landbouw werd bedreven. Een aantal boerderijen zijn gesloopt, er zijn nu nog 11 vaste bewoners en een paar ‘weekenders die er niet echt bij horen, ze worden niet gevraagd voor vergaderingen en de uitbundig gevierde verjaardagen.’
(foto: http://www.herbergtiengemeten.nl/)
’s Avonds trekken inktzwarte wolken over het eiland waaruit continu bliksems omlaag schieten. Er volgt een hevig onweer met kletterende regen en harde windstoten die mijn tentje willen platdrukken. Ik sta om 4 uur op, het is zwaar bewolkt en in de verte is het weerlicht van de wegtrekkende onweersbui te zien. Het is nog halfdonker wanneer ik om 5 uur in de boot stap om het eiland aan de zuidkant te passeren, langs de slikken en de plaatsen waar de dijk is doorgestoken om de polder onder water te zetten. Het zicht is slecht, ik steek daarom puur op gevoel het Vuile Gat over, dat zo genoemd is vanwege de verraderlijke stroming toen het Haringvliet nog in open verbinding stond met de zee. Er staat weinig wind en de oversteek is een makkie. Halverwege zie ik de contouren van het vaste land. Ik koers aan op een groepje bomen. Langs de slikken van de Hoeksche Waard word ik omringd door scholen vissen  die een flinke werveling in het water veroorzaken. Ik vaar het Spui op met een forse tegenstroom, reden genoeg om na een uurtje af te slaan naar Bernissesluis, het vaarverbod negerend. Bij het gemaal ligt aan beide kanten een mooie kanosteiger voor het overdragen, een duidelijker signaal dat kano’s welkom zijn bestaat er niet. De Bernisse is een afgedamd riviertje dat langs de dorpen Zuidland en Abbenbroek slingert en op de Brielse Maas uitkomt. Ik word keurig geschut in de Voornse Sluis en kom daarmee op de Oude Maas. Het is zwaar werken op de golven die worden veroorzaakt door de wind, de getijstroom en de scheepvaart. In Vlaardingen ga ik het binnenwater op, het is dan nog een flink eind peddelen via Delft en Leidschendam terug naar Leiden.

donderdag 21 juni 2012

Merwede: stroom mee of tegen?

20-06-2012 - De getijdentabel meldt hoogwater in Krimpen a/d IJssel om 6 uur ’s morgens en 6 uur ’s avonds. Dat betekent een gemakkelijke in- en uitstap. Tot zover het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat de rivieren na hoogwater naar zee stromen en vóór hoogwater landinwaarts stromen, dus tegenstroom voor mij. Geen reden om thuis te blijven, ik moet alleen wat meer tijd uittrekken voor de tocht, en dus eerder vertrekken of later thuiskomen. Ik kies voor het eerste en ga om 4 uur van huis.
De Noord is de noord-zuid verbinding tussen de Lek en de Merwede, en het is moeilijk te voorspellen hoe de stroomrichting is als gevolg van de getijdenbeweging. In ieder geval heb ik hem vandaag mee, en vaar ik in anderhalf uur van Krimpen naar Dordrecht. Op de Merwede staat een lichte tegenstroom, die ik mijd door in de kribvakken dicht langs de oever te varen. De stroming wordt sterker en bij het naderen van de splitsing Nieuwe Merwede – Beneden Merwede lijkt het of ik nog maar nauwelijks vooruitkom. Ik zet voet op Brabantse bodem, een strandje in Werkendam waar ik even uitrust. Ik vaar langs de havens, de scheepswerven en de sluis die toegang geeft tot de Brabantse Biesbosch. Die bewaar ik voor een volgende keer, ik wil vandaag proberen voor het eten thuis te zijn. Na een halfuurtje langs de Nieuwe Merwede ga ik aan de rechteroever een kreek in. Waar die doodloopt stap ik uit om een paar honderd meter door een moerassig weilandje te lopen. Eerst probeer ik nog over hoge graspollen te lopen, later kan ik toch niet voorkomen dat ik door de zuigende modder moet. De koeien gaan opzij en blijven me nieuwsgierig aanstaren. De enige plek die niet zwaar met riet begroeid is bestaat uit een 10 meter brede oever van een ondefinieerbare grondsoort: te dun om op te lopen en te dik om op te varen. Ik leg de boot in de prut en krijg hem waarachtig in beweging. Langs een smalle bochtige kreek kom ik weer op wat breder water. Achteruit kijkend zie ik een bord staan ‘Verboden in te varen uitgezonderd vergunninghouders’. Tja de natuurbeheerders konden ook niet weten dat je dit gebied met een kano door de achterdeur kunt binnenkomen.
Ik vervolg mijn weg in de richting van Dordrecht, over het Moldiep, langs het bezoekerscentrum, en over het Wantij. Het is druk met een schoolklas, zo te zien kinderen die voor ’t eerst in een kano zitten. Vroeger dan gedacht, om 2 uur ben ik in Dordrecht en kan nog profiteren van de ebstroom op de Noord. Om 6 uur, dus nog voor etenstijd ben ik thuis, waarmee ik een kleine huiselijke crisis heb vermeden.
(foto's: Alex Bunjes en J&J Productions, Panoramio)


zaterdag 9 juni 2012

Verrassend Den Haag

08-06-2012 - Klaar om te vertrekken zoek ik mijn sleutelbos. `Lisanne heb jij mijn sleutels gezien?’ vraag ik wanneer zij naar buiten stapt om naar school te gaan. ‘Ja, ze zitten in de voordeur, aan de buitenkant, sinds gisteravond’. Eerlijke mensen hier in onze straat. Ik fiets in een uurtje naar Drievliet aan de rand van Den Haag. Open water in Den Haag? De Binnenhofvijver, de Laakhaven en de Vissershaven ja, maar daar ga je toch niet kanovaren? Vanaf straatniveau zie je ze bijna niet maar Den Haag wordt doorkruist door vele grachten. Na de Binckhorsthaven heb ik de keuze tussen het Centrum en de Laakhaven. Ik kies voor het Centrum en kom langs het Strijkijzer waarna ik 100 meter in het donker vaar, onder het Rijswijkse Plein door en langs de Haringkoning. Even verderop kom ik in het Centraal Stationsgebied, weer 200 meter in het donker met een paar minuscule lampjes half verduisterd door spinrag. De Hoftoren (Ministerie van Onderwijs) bij het Centraal Station is niet meer het hoogste gebouw van Den Haag sinds er tegenover drie nieuwe wolkenkrabbers verrezen zijn. Die overschaduwen ook de Tieten van Borst, sorry het Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. Langs het Malieveld en het Provinciehuis kom ik op de Koninginnegracht met de vele ambassades in statige kantoorpanden. Bij Madurodam ga ik een zijkanaal in onder het Ministerie van Infrastructuur en Milieu door (voorheen Verkeer en Waterstaat) en kom in een gebied met bosjes en sportvelden. Ik vis een paar dozijn ballen van alle soorten en maten uit het water, vooral tennis- en hockeyballen, en gooi ze over het hek bij Klein Zwitserland en de Haagse Lawntennis Club, waar ze aan een tweede leven kunnen beginnen. Na een haakse bocht kom ik bijna in aanvaring met een zwanenfamilie. Veel geblaas van moeder zwaan en een vechthouding van vader zwaan doen me besluiten de kano in zijn achteruit te zetten. Ik geef het toe, ik ben een slechte vechter. Vader zet de achtervolging in terwijl moeder bij het kroost blijft. Voor omkeren, als het al kon op de 5 meter brede sloot, is het te laat en ik peddel als een bezetene achteruit. Na 100 meter vindt de zwaan dat ik ver genoeg uit de buurt van zijn kinderen ben. Ik klim op de kant en draag mijn boot door de brandnetels om de zwanenfamilie heen. Nog steeds veel geblaas en een dreigende houding, maar ze komen me niet achterna. Voorbij het Westbroekpark eindigt het kanaal, een kilometer van het strand. Ik vaar om het park heen, door de achtertuintjes van kapitale panden aan de Nieuwe Parklaan. Een grote groep ganzen zwemt voor me uit. Om geen paniek te veroorzaken houd ik voldoende afstand en vaar ik heel langzaam. Ik keer om wanneer ik merk dat het water doodloopt en de ganzen nerveus naar vluchtroutes beginnen te zoeken. Op de terugweg vaar ik om het Provinciehuis heen, een stukje langs de Benoordenhoutseweg en onder de Utrechtse Baan door. Daarna steekt de wind op, golven spatten om me heen bij de Laakhaven waar het wat opener is. Een korte regenbui met heftige windvlagen volgt. Wanneer ik bij Drievliet aanleg schijnt de zon weer. Ik graai in mijn tas naar mijn sleutels, waar zijn die nou weer? Dan zie ik na een windvlaag iets bewegen, het is mijn sleutelbos die aan het stuur hangt. Eerlijke mensen hier in Drievliet en ouderdom komt met gebreken.

maandag 4 juni 2012

Dordrecht en Hollandse Biesbosch

03-06-2012 - ‘Er is niets mis met deze boot, er moet gewoon een andere vent in!’ zo luidt het commentaar wanneer Leen moeite heeft om netjes uit zijn zeekayak te stappen. Daarmee is weer duidelijk dat de ideale boot niet bestaat: heb je eenmaal een goede boot gevonden, dan is hij of te kwetsbaar, of niet koersvast, of hij heeft geen schotten, of de kuip is te krap om comfortabel in- en uit te stappen. We zijn aangekomen bij het griendwerkershuisje langs het Wantij, waar het mooiste deel van de tocht begint. We hebben er dan al vier uur varen op zitten, beginnend bij het Bezoekerscentrum van de Hollandse Biesbosch. Met 9 kanovaarders zijn we het Moldiep gevolgd in de richting van de Helsluis. Een onheilspellende naam, net als het eerder genoemde Wantij, stammend uit de tijd dat het water hier nog vrij spel had, ongehinderd door sluizen in het Haringvliet en andere waterwerken. De Helsluis voorkomt dat er secundaire getijdestromen ontstaan op het Wantij door de verschillende waterstanden op de Beneden Merwede en de Nieuwe Merwede. Die verschillen zijn vandaag te verwaarlozen, de sluisdeur achter ons is nauwelijks gesloten of de andere deur gaat open, tot teleurstelling van Ad en Gezinus die graag een niveau hoger hadden willen varen. Na de sluis komt de Merwede in zicht. We landen op een strandje voor een lunchpauze. Intussen drijven containerschepen voorbij op weg naar Rotterdam of het Ruhrgebied. Marian krijgt het benauwd bij het idee dat we daar vlak langs zullen varen en in de hekgolven terechtkomen. Na geruststellende woorden van Mathijs dat de kleinste bootjes de hoogste golven maken en andersom, laten we ons van het strandje glijden en steken de rivier over naar de luwe oever. We hebben de stroom mee, dat voel je niet maar dat merk je wanneer je stil op het water gaat liggen en je ziet de oever voorbijglijden. Tussen Sliedrecht en industriegebied De Staart door varen we richting Dordrecht. We komen drie duwbakcombinaties tegen die indrukwekkende golven produceren; die golven blijven recht achter de boot en dempen naar de zijkant snel uit, waardoor wij er vrijwel niets van meekrijgen. Bij de Ark van Noach steken we over naar de linkeroever en dan zitten we op de route van de stoomboten die een rondvaart maken vanuit Dordrecht. Het is dit weekend Dordt in Stoom, een tweejaarlijks evenement waarin stoommachines centraal staan. Wij zitten op de eerste rang, vanaf het water kunnen we de het spektakel langs de oever prima volgen. We varen een rondje door het centrum langs historische schepen, door de jachthaven en terug langs een gracht met zicht op de minder fraaie kant van de oude huizen. Op de achtergrond het geluid van stoomfluiten en de bekende meezinger van Vader Abraham. Terug op de Merwede houden we een korte stop en gaan dan het Wantij op. Het tij is gekeerd en dat is mooi, zo hebben we weer een duwtje in de rug. In de Biesbosch bekijken we een van de griendwerkershuisjes en de gerestaureerde aak waarmee de oogst werd afgevoerd. De griendwerkers verbleven de hele week in de Biesbosch en keerden in het weekend naar hun dorpen terug. Dit heeft geduurd tot ca. 1970: het getij was voor een groot deel verdwenen door de afsluiting van het Haringvliet, veel wilgenbossen werden ingepolderd en wilgentenen werden vervangen door kunststoffen. Het is heerlijk rustig peddelen in de doolhof van smalle kreken met Peter als gids en Jaap als hekkensluiter. Overhangende takken en omgevallen bomen maken het de kanovaarder lastig. Desiree had met haar korte boot op de Merwede moeite om op koers te blijven, hier op de bochtige kreken is ze in het voordeel en ze laat de zeekayaks ver achter zich. Adri geniet van de weelderige plantengroei. We horen allerlei vogels maar krijgen ze niet te zien. Ook de bevers houden zich vandaag schuil in hun burchten. Nog één laatste bocht en we zijn terug op het Moldiep, een paar peddelslagen verwijderd van het Bezoekerscentrum. (Foto's: Peter de Gier)

maandag 7 mei 2012

Oude Gracht weer toegankelijk

04-05-2011 - De stremming in de Oude Gracht in Utrecht waar ik vorig jaar in augustus mee te maken had, is opgeheven. Deze keer maak ik het rondje Utrecht in de andere richting, dus van Woerden eerst noordwaarts naar Woerdense Verlaat. De Kollenbrug wordt vervangen en is tot eind juni nog afgesloten voor de scheepvaart, dus klim ik op de kant om de weg over te steken en daarna de Heinoomsvaart op te varen. Ik zie een staart uit het water omhoog steken en denk eerst nog dat het een eend is maar het blijkt een dode hond te zijn. Ik sleep hem de kant op, niet dat ik verwacht dat hij dan weer tot leven komt maar op de kant is altijd nog beter dan in het water. In Breukelen steek ik het Amsterdam-Rijnkanaal over en kom via een smalle gracht met openstaande sluizen op de Vecht (foto, kasteel Nyenrode). Voor het eerst dit seizoen zie ik meer dan een enkel plezierjacht varen, de meeste schippers vinden het nog te koud en geef ze eens ongelijk. De bruggen worden hier vlot bediend zonder lange wachttijden, pas in de Weerdsluis in Utrecht komen de scheepjes bij elkaar om in één keer te worden geschut. Ik draag over en net wanneer ik aan de centrumkant instap gaan de sluisdeuren open. In een klein konvooi gaat het daarna door het centrum, langs de Oude Gracht met de vele restaurants, ateliers en winkels onder het straatniveau. Even doorbijten langs de Vaartse Rijn en het Merwedekanaal, dan de Leidsche Rijn op en een stukje lopen langs de niet meer bediende sluis. Nog eens het Amsterdam-Rijnkanaal over en ik kom op het lange rechte stuk Leidsche Rijn door De Meern. In Harmelen draag ik over langs de sluis en hoor ik van een plaatselijke bewoner dat het geen zin heeft om te wachten op de sluismeester: die komt alleen als je hem belt, dan stapt hij in Woerden op zijn brommertje. Bij bruggen zie ik wel eens het opschrift ‘Brugwachter bedient meerdere bruggen, houdt rekening met wachttijden’. Als de brugwachter toevallig net bij een andere brug is heb je als schipper van een meer dan 60 cm hoog vaartuig pech. Op de terugweg van Woerden naar Leiden kom ik om 8:00 uur in Alphen a/d Rijn bij een wegversperring i.v.m. de dodenherdenking. Er rijden wel fietsers doorheen maar ik besluit hier een kwartiertje halt te houden en de ceremonie van een afstandje te volgen in plaats van die te verstoren met mijn opvallende fiets-kanocombinatie. (foto: Nyenrode Business Universiteit)

zaterdag 28 april 2012

Benschopper Wetering

27-04-2011 - Ik heb wel eens eerder de bordjes ´Lopikerwaard Route´ vanuit Haastrecht gevolgd, maar in Schoonhoven was ik ze kwijt. Nu ga ik in Vlist linksaf naar Polsbroek, en wat blijkt hier kom ik de bordjes weer tegen. Na Polsbroek volgt Polsbroekerdam, de naam voorspelt niet veel goeds en inderdaad, ik moet een stukje overdragen. Aan beide kanten liggen keurige kanosteigers en alsof die nog niet genoeg opvallen, staat het er met grote letters opgeschreven ´KANO OVERDRAAGPLAATS´. Op veel andere plaatsen is die aanduiding nodig om te voorkomen dat motorjachten er gaan aanleggen, hier niet want de Benschopper Wetering is niet toegankelijk voor motorboten. Vanaf Polsbroek naar het oosten wordt het omliggende land langzaam hoger en krijg ik steeds minder zicht op de woningen en boerderijen met voorspelbare namen als ´Vrederust´, ´Oudervrucht´ en ´De mens wikt, God beschikt´, maar ook wat meer originele namen kom ik tegen als ´Mijn laatste stuiver´. Bij Benschop draag ik over bij een stuwtje, ik kom zo 30 cm hoger te liggen en kan weer wat meer zien. Er wordt uitbundig gevlagd voor de kroonprins. De laatste overdraagplaats is in IJsselstein, daarmee kom ik op de stadsgracht die in open verbinding met de Hollandse IJssel staat. Als ik de routebordjes volg kan ik via de Hollandse IJssel snel terug in Haastrecht en op tijd thuis zijn voor het eten, maar ik ben eigenwijs en ga rechtsaf naar Nieuwegein, de Kromme IJssel op. Op een strandje langs de Lek maak ik mij klaar voor het instappen, wanneer een dame met haar hond langskomt en vraagt of ik naar de overkant ga. Naar Schoonhoven, antwoord ik, met mijn duim tegen de straffe wind in wijzend. Volgens de dame kan ik beter de andere kant op gaan, met de wind mee. Kan wel zijn, maar dan kom ik vanavond niet meer thuis. Dus ik ga toch maar tegen de wind in en de dame wenst me succes. Het is hard werken. Ik steek in de bochten de rivier over om zoveel mogelijk in de luwte van de dijk te varen maar hij blijft toch tegen. Het is niet overal mogelijk om dicht langs de dijk te varen want er zijn uiterwaarden en kribben. Bij het oversteken let ik niet alleen op de voorbijvarende tankers maar ook op ganzenfamilies met jongen die de oversteek wagen. Ik zie één ganzenjong achterblijven bij de familie, hij verdwijnt uit het zicht tussen de golven en ik hoop dat hij weer kan aansluiten en niet verdrinkt door uitputting of wordt opgemerkt door overvliegende meeuwen die zich met de opvoeding willen bemoeien. Bij de kanovereniging geldt daarom het devies ´de zwakste bepaalt het tempo´, in de natuur geldt het recht van de sterkste. Dankzij de lichte stroming die halverwege op gang komt ben ik toch in drie uur varen in Schoonhoven, waar ik op de kant klim en langs de stadsgracht naar de Vlist loop. Het contrast kan bijna niet groter, de wind is weg, het water is vlak en het vaarverkeer (vogels) past zich aan mij aan.

zaterdag 14 april 2012

Diemen, IJmeer

13-04-2012 - ´Weinig wind en afnemende kans op onweer´, zo herhaal ik de woorden van het weerbericht voor vandaag, wanneer ik op de IJsselmeerdijk sta. Ik ben over de Amstel, Weespertrekvaart en de Diemen (foto) bij de Diemerdammersluis (wie verzint zo’n naam) aangekomen. Er valt wat lichte regen, de wolken zien er rustig uit zonder tekenen van onweer. Er is vrijwel geen deining, de golfhoogte is te verwaarlozen en ik besluit het erop te wagen.
Links voor me ligt de stad in ontwikkeling, IJburg (foto), waar ik met een boogje omheen vaar. Ik speur de horizon af en ontwaar een vaag silhouet van Almere. Dichterbij zie ik het vestingeiland Pampus en het Muiderslot. Ik koers op het Vuurtoreneiland af en kom daar op de vaarroute van Amsterdam naar Lemmer. Er varen een paar vrachtschepen en twee zeiljachten die nauwelijks vooruitkomen. Achter me nadert een motorjacht waarmee ik hoop te kunnen meeliften in de Oranjesluis. De regen is opgehouden en onder een stralende zon vaar ik langs Durgerdam Amsterdam binnen. Zoals ik gewend ben, gaan de sluisdeuren vlak voor mijn neus dicht en ik besluit om de grillen van de sluismeester te ontlopen door over te dragen bij de spuisluis. Na een stukje over het IJ ga ik bij het Centraal Station het Oosterdok in. Daar begint het te regenen, In de buurt van het Waterlooplein gaat de regen over in een plensbui met de beloofde klap onweer. De marktbezoekers haasten zich naar de dichtstbijzijnde marktkraam, het is dringen. Het blijft bij een enkele klap, de bui trekt voorbij en dan ben ik op de Amstel. Nu alleen nog de rivier volgen terug naar startplaats Uithoorn.
(foto's: M. de Raadt, Bart van Utteren / Panoramio)

donderdag 5 april 2012

Kinderdijk

04-04-2012 - Bij kanovaren op stromend water ligt het voor de hand om met de stroom mee te varen. Maar het hoeft natuurlijk niet. Ik start in het Stormpoldervloedbos en glibber door de modder naar mijn boot die nu, bij laagwater 1,5 meter onder de kant ligt. De kreek is 10 cm diep, mijn roertje schuift over de zandbodem. Ik vaar de Lek op met een lichte tegenstroom en vaar in drie kwartier naar de kruising met de Noord. Dat heb ik ook wel eens in een halfuurtje gedaan. Twee mannen op een zeiljacht, kaart in de aanslag, vragen de weg naar Alblasserdam. Ik wijs beleefd in de richting van de Noord en vraag me af of ze kunnen kaartlezen. Tegen de middag kom ik in Groot Ammers aan, het tij is dan intussen gekeerd. Ik draag over naar de Ammerse boezem en vaar even later de Achterwaterschap op, richting Kinderdijk. Het is doodstil, alleen de vogels laten zich horen. Veel leeuweriken en verder de gebruikelijke meerkoeten, zwanen en ganzen die een veilig heenkomen zoeken wanneer ik in de buurt kom. Helemaal niet nodig want ik doe ze geen kwaad, het is in ieder geval beter dan voor me uit blijven zwemmen. In Kinderdijk lopen vooral veel Chinezen die zich verbazen over het leven onder de zeespiegel. Even stilstaan is er niet bij, foto's worden lopend gemaakt. De bus vertrekt op tijd en vanavond moeten ze weer met de Thalys naar Parijs. Of Berlijn, wie zal het zeggen. Op de Lek moet ik opnieuw tegen de stroom in om terug in Stormpolder te komen.
(foto: Martin van den Boogaerdt, Panoramio)

zondag 25 maart 2012

Maassluis

23-03-2012 - Sinds het avontuur in Vlaardingen reken ik er niet meer op dat sluiswachters van hun nest komen om een kano te schutten. Het wordt dus improviseren om in Maassluis van de Nieuwe Waterweg op het binnenwater te komen. Het getij werkt vandaag ook niet mee, het is tussen 10 uur 's morgens en 2 uur 's middags laagwater. Niet dat ik me hierdoor laat afschrikken.
Delft is bezig met ontwaken, het forensenverkeer komt op gang wanneer ik met een boogje om het centrum heen vaar. Bij de twee studentenroeiverenigingen loopt al volk rond, de fanatiekelingen onder hen varen vóór de colleges in een uurtje naar Overschie en terug. Ik klim even voorbij Kandelaar op de rechteroever om over te dragen naar de Poldervaart. Deze kant van de Poldervaart is een klein vogelparadijs en behalve de gebruikelijke zwanen, ganzen en futen zie ik hier een zeldzame gast door het riet sluipen. Eerst denk ik nog dat het een eend is, maar als hij mij in de peiling krijgt blijft hij roerloos staan en is hij één met het riet. Hij doet zijn naam eer aan, het is een roerdomp.

Op de overdraagplaats bij het Beatrixpark wordt een steiger gebouwd, mooi voor de volgende keer alleen hadden ze hem iets lager mogen maken, een meter boven het water is voor een kanovaarder niet bepaald comfortabel. Vandaag dus nog maar even door de verse modder. Vanaf de kruising met de A20 volgen de dammetjes elkaar snel op. Met de kano op een loopkarretje is het niet de moeite om 200 meter te varen en daarna weer op de kant te klimmen. Tegen tien uur kom ik in Vijfsluizen voor de wandeling naar de Maasoever. Koffietijd met zicht op de voorbijkomende zeeschepen. Ik schuif de boot over de glooiende oever omlaag, en laat me in ruim een uur met een lichte stroming meevoeren, langs Vlaardingen tot Maassluis. Voor de passagiers van de veerboot naar Rozenburg ben ik een bezienswaardigheid. Bij het havenhoofd zitten de baliekluivers op bankjes van de zon te genieten en de toestand in de wereld te bespreken. Het gesprek stokt wanneer ik de havenmond binnenvaar, ik steek een hand op en de mannen op de bankjes groeten terug, welkom in Maassluis. De haven staat onder invloed van eb en vloed, de keersluis staat altijd open. De enige lage kade is afgesloten voor groot onderhoud, het alternatief is een trap tegen de hoge kade, 3 meter boven het water. Ik breng eerst de bagage naar boven en hijs daarna de boot op.

Ik loop door het centrum naar de Noordvliet waarlangs ik in natuurgebied de Vlietlanden kom. Ik besluit iets goeds te doen, ik vis een grote emmer uit het riet en vul die met achtergelaten flessen, blikken en zakken tot er niets meer bij kan. De fietsers langs de Vlaardingervaart zien de emmer met rommel op mijn voordek en het commentaar varieert van opgestoken duimen (goede actie!) tot meewarig hoofdschudden (gestoord).

In het haventje van Schipluiden vind ik een afvalcontainer om de boel te kunnen lozen, voordat ik het laatste stuk over de Gaag naar Den Hoorn en Delft vaar.

(foto's: Bart van der Schagt, NL Wandel)

vrijdag 16 maart 2012

Polder Nieuwkoop

15-03-2012 - 'Een kano, die zie je hier niet vaak!' Zo hoor ik van een bewoonster van bungalowpark Sans Souci bij Zevenhoven. Dat geloof ik graag, de Ringvaart Polder Nieuwkoop is er niet voor de watersport maar voor de waterhuishouding. De polder is met 5 meter beneden NAP net iets minder diep dan de Zuidplaspolder. Ik zie alleen de daken van boerderijen boven de dijk uitsteken. Koeien zijn niet te zien, maar ook al was de polder minder diep dan zou ik nog geen koeien zien want die staan nog op stal. Ik ben de tocht begonnen bij de Ziendesluis in Zwammerdam en ben de tel kwijt van het aantal keren overdragen. Ook zijn er twee bruggetjes waar ik klem kom te zitten. It kin net. Juist wanneer ik denk dat ik er zonder kleerscheuren doorheen ben, blijf ik haken achter stalactietjes van cement.
De zwanen zijn hier duidelijk geen kanoërs gewend. Ze blijven voor me uit zwemmen, ze komen niet op het idee om terug te zwemmen, op de kant te klimmen of weg te vliegen. Eén keer leidt dat tot lichte paniek wanneer een brugopening door een hekwerk is versperd met het opschrift 'U nadert viswater van visclub Zevenhoven'. Hengelsportverenigingen houden er niet van als concurrenten hun water leegvissen en menen daarom barricades te moeten opwerpen. Ik had trouwens bijna zelf een hengeltje gekocht na het lezen van Peters verslag van 10 maart. De grutto's en kivieten, net terug van hun overwintering in warmere streken, hebben het te druk met het zoeken van een partner en storen zich niet aan mij.

Stond bij zonsopkomst de rijp nog op de velden, tegen de middag wordt het warm, ik kom in mijn T-shirtje bij het gemaal Kromme Mijdrecht. Ik werp vanaf de dijk een blik op de polder die hier onder water is gezet en waar een kakofonie te horen is van duizenden watervogels. Er komt een grote zwerm vogels over me heen, ik hoor vreugdekreten alsof ze zich na een lange vermoeiende vlucht eindelijk tegoed kunnen doen aan al het lekkers dat daar te vinden is.
Het gemaal is een vernuftig stukje waterbouwkunde. Hier wordt het water van zowel de Ringvaart als de Zevenhovense Molenocht op boezemniveau gebracht en de Ringvaart loopt via een tunnel onder het gemaal door. Ik draag de boot door het weiland naar het uitstroomkanaal dat op de Kromme Mijdrcht uitkomt. Het wordt nog even spannend of ik langs Woerdense Verlaat kom, daar wordt een nieuwe brug gebouwd en de doorvaart is gestremd tot 1 mei. Tussen de nieuwe landhoofden liggen buizen op 40 cm hoogte, een makkie dus en niemand houdt me tegen.
Terug op de Nieuwkoopse Plassen zie ik de rietsnijders aan het werk. Veel rietlanden zijn kaal en zwart geblakerd, bundels riet liggen hoog opgestapeld langs de waterkant en er wordt druk gevaren om het af te voeren. Goedkoop bouwmateriaal voor de smalle beurs, zou je zeggen, maar het vindt zijn weg naar de daken van huizen die mijn budget ver te boven gaan. Ik zie ze wel staan langs de plassen hier, pandjes van zeker een miljoentje of anderhalf. Nee ik ben niet jaloers hoor, alleen zo'n steiger bij mijn huis lijkt me wel wat.

zondag 4 maart 2012

Zuidplaspolder

02-03-2012 - De diepste polder van Nederland ligt op 6 meter beneden NAP, tussen Gouda en Rotterdam. Het gebied is in de 18e eeuw afgegraven voor de turfwinning waarna de Zuidplas overbleef. Deze is in de eerste helft van de 19e eeuw drooggelegd.
Ik stap in op de Ringvaart bij recreatieterrein 't Weegje, dat vooral in trek is bij wandelaars en hengelaars. 'Groot onderhoud Ringvaart Zuidplaspolder' staat er op een bord langs de kant te lezen. Even verderop ligt een baggerschuit die met een persleiding de vaart blokkeert. De schipper sleutelt aan de motor en er zit voor mij niets anders op dan de boot een stukje over de kant te dragen.
Moordrecht heb ik al eens verkend vanaf de IJsseldijk en vanaf de IJssel, nu vaar ik door de achtertuintjes en langs woonschepen. Voorbij Moordrecht geeft de Snellesluis een verbinding met de Hollandse IJssel. De oude sluis is buiten gebruik, de deuren zijn verwijderd. De nieuwe sluis ligt in de IJsseldijk en brengt de schepen van het ringvaartpeil (NAP -2,20) naar de getijdenrivier (NAP -0,50 tot +1,50). Ik vraag me af hoe lang het duurt om de sluiskolk te vullen bij hoogwater met bijna 4 meter niveauverschil!
Verder langs het Abraham Kroesgemaal (foto) dat zowel op de Ringvaart als op de polderwetering is aangesloten en via een aquaduct op de IJssel loost. In Nieuwerkerk aan de IJssel vaar ik zelf op een aquaduct, hoog boven de straten en pleinen, en kijk door de zolderramen de huizen binnen. Voorbij Nieuwerkerk moet ik 200 meter klunen waar de vaart is afgesloten voor onderhoud aan het aquaduct over de A20. Ik loop eerst met alleen mijn peddel naar de overkant, wat aanleiding voor een kraanmachinist is om te vragen waar ik mijn boot gelaten heb. Ik heb ook een vraag aan hem, of het werk nog lang duurt. Ja het duurt nog wel even.
Tussen Nieuwerkerk en Zevenhuizen ligt de oever bezaaid met flessen, blikken en ander afvalmateriaal. Na Zevenhuizen verlaat ik de doorgaande vaarroute naar de Rottemeren. Zevenhuizen en Moerkapelle horen bij dezelfde gemeente Zuidplas, maar ze zijn te beroerd om elkaars afval op te ruimen, een krooshek is de reden dat ik een stukje moet overdragen. Bij binnenkomst van Moerkapelle staat 'Welkom' onder het vertrouwde blauwe bord, nou, zeker alleen voor landrotten want vervoer over water wordt geweerd, de vaart is geblokkeerd door een drijvende balk waar waterplanten en afval zich hebben opgehoopt. Ik eet een boterham, laat Moerkapelle voor wat het is en vaar dezelfde weg terug, met een zijsprongetje naar Zevenhuizer Verlaat langs de Rottemeren.

maandag 27 februari 2012

Kager Plassen

26-02-2012 - Twee weken lang is het buitengebied het domein van schaatsers geweest. Het ijs is nu weg en er kan weer gevaren worden. Peter vaart in zijn nieuwe boot, een vuurrode zeekano, een dag eerder uit Wormer gehaald en nu klaar om te worden gedoopt. Alleen de champagne ontbreekt nog. De zwanen kijken verschrikt op, gewend als ze zijn aan de groene boot waar Peter altijd in zit.
Op de Does zijn we druk in gesprek en ongemerkt komen we zo in Hoogmade terecht. Daar keren we om en slaan bij de Doesmolen de Zuidzijdervaart in, een van de leukste vaarten in de omgeving. Peter wil zijn minimale doorvaarthoogte testen, dat doen we onder het voetbruggetje even voor Oud-Ade. Het lukt alleen door naast elkaar te varen en daarbij op elkaars boot te liggen en flink slagzij te maken. Bij de camping in Zevenhuizen is een stel aan het windsurfen, de man heeft daar duidelijk meer ervaring mee dan de vrouw en de goedbedoelde adviezen komen op mij nogal dwingend en arrogant over. Hier wordt een relatie op de proef gesteld!

Op de Kager Plassen is het rustig, een zwak windje, vrijwel geen golven en op een enkele zeilboot na geen watersporters. Langs het theehuisje in Warmond (foto) gaat het verder naar de Zijl en de Dwarswetering. Tegen half vijf zijn we terug in de Doeshaven en laat Peter zien dat hij zijn boot zonder hulp op de één na hoogste plank kan tillen.
(foto: René Hoeflaak)

zondag 29 januari 2012

Lopikerwaard

25-01-2012 - Afgelopen zomer had ik nogal wat problemen met vele lage bruggetjes in de Lopikerwaard, langs het riviertje dat onder verschillende namen van Schoonhoven naar IJsselstein loopt. Nu volg ik ook eerst de Vlist vanuit Haastrecht, maar voor Schoonhoven ga ik linksaf naar Polsbroek. Na twee keer overdragen langs comfortabele kanosteigers kom ik op de Achterkade richting Cabauw.
Daar vaar ik onder de Cabauwse Wetering door, zo groot is het niveauverschil. Ook kleine landdieren zoals muizen kunnen eronderdoor, via een ecokluunpad, een variant op het ecoduct. De vaart eindigt bij Gemaal De Koekoek, onder de Lekdijk. Hier zijn geen overdraagvoorzieningen, het is dus improviseren maar na 20 minuten ben ik dan ook op de Lek waar ik met de stroom mee in een vloek en een scheet in Schoonhoven aankom. Hier zijn 3 mogelijkheden om aan land te gaan. Op het strandje heb je altijd stilstaand water maar krijg je bij het uitstappen natte voeten, onprettig in de winter. Bij de drijvende steiger houd je droge voeten maar moet je in stromend water aanleggen en 80 cm klimmen. In de buitenhaven is een lage steiger maar daar moet je een steile trap beklimmen. Ik kies voor de drijvende steiger en loop door het centrum tot voorbij de laatste keersluis, bij het stadhuis. Voorbij de Singel kom ik weer op de Vlist en vaar langs het kronkelige riviertje terug naar Haastrecht.

zondag 15 januari 2012

Hazerswoude

15-01-2012 - Samen met Peter vaar ik een tochtje vanuit de Doeshaven in Leiderdorp langs de Oude Rijn naar Hazerswoude. Heen via de Westvaart met 3 keer overdragen, terug via de Oostvaart met overdragen bij de sluis.


zaterdag 14 januari 2012

Haarlem

13-01-2012 - Op weg naar de startplaats in Vogelenzang heb ik een stevige wind tegen en af en toe een buitje. Op het steigertje in Vogelenzang ga ik bijna onderuit, oppassen op natte planken zonder antisliplaag! Wanneer ik wegvaar is de lucht opgeklaard. Via Bennebroek kom ik op de Ringvaart, een halfuurtje later ga ik vol tegen de wind in het Spaarne op, waar de golven me om de oren spatten. Alle schippers die over het Spaarne naar en door Haarlem varen moeten tol betalen, om het even of de bruggen omhoog moeten of niet, alleen schepen tot 5 meter lengte zijn uitgezonderd en dat is de categorie waar ik in val. De stad baadt in het zonlicht en het carillon van de St. Bavo speelt.
Ik verken een paar van de grachten die op het Spaarne uitkomen. Sommige lopen dood, andere leiden terug naar het Spaarne. Ik vaar om het centrum heen langs de singel, waar een drijvende steiger uitnodigt tot een pauze.
Een voorbijganger vraagt of ik de Molenroute volg. Ik heb de routbordjes wel gezien maar maak mijn eigen keuze. De man is een plankvaarder, dat houdt in staan op een surfplank en paddelen zoals in een canadees. Ik heb er wel eens een gezien, op de buik liggend onder een bruggetje door.
Ik vaar de Brouwersvaart op, waarlangs ik volgens de kaart tot diep in de duinen kan doordringen. Helaas, na 2 kilometer staat er een bordje 'verboden voor kano's en vaartuigen'. Wat is een kano dan? Welkom in de gemeente Bloemendaal, waar we erg gehecht zijn aan onze privacy. Aan de slijtage van het metselwerk te zien lijkt het wel een trekschuitroute maar het is niet duidelijk waarheen.
Terug naar Vogelenzang volg ik de Haarlemmer trekvaart die hier merkwaardig genoeg Leidse Trekvaart heet. Even buiten Haarlem wordt de watersporter gewaarschuwd 'pas op! broedende zwaan'. Nou dat zal wel niet in januari zijn en ik zie ook geen zwaan. Het doet me denken aan de bordjes 'Gevaarlijk ijs' die na de eerste nachtvorst bij de vijvers worden geplaatst en de hele winter blijven staan, ook al is de ijsvloer tot 10 centimeter gegroeid. Die bordjes zijn dan heel handig om je fiets tegenaan te zetten als je gaat schaatsen.