donderdag 6 februari 2014

Rotterdam - Dordrecht

Met behulp van de stroomatlas en de getijdentabel had ik ingeschat dat ik deze tocht van 63 km, geholpen door getijdenstromen, in 9 uur zou kunnen varen. Op de Nieuwe Maas werd een ebstroom verwacht, tot de kentering van ca. 10:00 uur. Daarna zou de vloedstroom me de Oude Maas opduwen. In Dordrecht werd tegenstroom op de Oude Maas verwacht, gevolgd door stroom mee op de Noord.

Havenmond
Om 8:20 uur vertrok ik van eiland De Zaag, Krimpen a/d Lek, met zoals verwacht een lichte stroom mee naar Rotterdam. Ik passeerde de Van Brienenoordbrug, rondde de Kop van Zuid, kwam langs het oude centrum en vanaf de Maastunnel langs de grote zeehavens. Vanaf de Maastunnel kreeg ik te maken met tegenwind en golfslag. Tegelijk begon de stroming om te keren. Ik verwachtte op het brede open stuk voorbij Vlaardingen een moeilijke oversteek naar de Oude Maas, daarom stak ik ter hoogte van Pernis over naar bakboordwal, net voor de Beneluxtunnel. Tijdens de oversteek bleef ik ca. 300 meter voor een zeewaarts varend vrachtschip. In de Madroelhaven, tussen Pernis en de Beneluxtunnel, maakte een groot binnenvaartschip een achterwaartse manoeuvre om de haven uit te varen. Met een ruime marge kon ik de havenmond passeren. Voorbij de Beneluxtunnel was dit schip tot dicht achter me genaderd, ikzelf 5 meter vanaf de wal, het schip een meter of 20. De schipper minderde vaart, daarom vermoedde ik dat hij naar bakboord de 2e Petroleumhaven in wilde. Ik hield in om erachter te komen wat het schip ging doen, maar besloot door te varen omdat ik meende dat de schipper mij liet voorgaan. Een levensgevaarlijke inschatting, realiseerde ik me achteraf. Nadat ik de havenmond voorbij was, voer het schip inderdaad de 2e Petroleumhaven in.

Waarschuwing
Niet lang daarna kwam een boot van de Havendienst mijn kant op. Ik kreeg te horen dat diverse schippers via de marifoon hadden geklaagd over een kanovaarder die zich gevaarlijk in de buurt van hun schip ophield. Daarnaast voer ik tegen de regels aan bakboordwal. Ik verklaarde mijn gedrag door uit te leggen dat ik de oversteek in Pernis veiliger vond dan de oversteek voorbij Vlaardingen, en dat ik meende dat er een uitzondering geldt voor kleine schepen zolang er voldoende ruimte is en zij andere schepen niet hinderen. Maar ik vond geen gehoor bij de Havendienst. Ik kreeg geen proces verbaal maar wel een officiƫle waarschuwing voor het aan bakboordwal varen en voor het niet kunnen tonen van een geldig legitimatiebewijs (ik had alleen een kopie van mijn rijbewijs bij me). Daarnaast kreeg ik het advies om speciaal bij havenmonden uit de buurt van schepen te blijven, de marifoon uit te luisteren, fluorescerend groen te dragen en de kano te voorzien van reflecterende tape. Mijn radarreflector was te klein om op de radar te worden gezien, die kon ik beter thuis laten. Voor de resterende 3 kilometer tot de Oude Maas moest ik alsnog oversteken naar stuurboordwal.

Kruisingen
Om 12:00 uur was ik op de kruising met de Oude Maas. Ik voer een stukje rechtdoor om beter overzicht en een kortere oversteek te hebben. Toen er van 3 kanten voldoende ruimte was (geen schip binnen 1.000 meter) begon ik de oversteek. Toen ik ongeveer halverwege was, kwam uit de Botlekhaven een klein werkschip, varend in de richting van Rotterdam. Door stevig door te peddelen kon ik ca. 200 meter voor dit schip blijven. Op de Oude Maas had ik gerekend op een duwtje in de rug van het opkomend tij. De stroming viel erg tegen, daarom deed ik ruim 4 uur over de 26 km tot de kruising met de Dordtse Kil, in plaats van de ingeschatte 3 uur. Het zou niet gaan lukken om voor donker terug in Krimpen te zijn. Op de kruising paste ik dezelfde tactiek toe als daarvoor, een stukje naar rechts en daarna een kortere oversteek van de Dordtse Kil, en herhaalde deze op de kruising met de Beneden Merwede naar de Noord. Op beide kruisingen bleef ik ca. 300 meter voor het eerstvolgende passerende schip.

Verlichting
Om 17:15 uur voer ik in het schemerdonker de Noord op. Ik had net voor Dordrecht mijn hoofdlamp met 2 fietslampjes opzij aangezet en meende dat ik hiermee van alle kanten voldoende zichtbaar was in het donker. Ik wachtte voor de Waterbus die aan de steiger van Papendrecht lag om passagiers in en uit te laden. De kapitein trok mijn aandacht met lichtseinen en ik meende dat hij daarmee wilde waarschuwen dat ik hem voor moest laten gaan. Wat ik natuurlijk deed. Net voor de Alblasserdamse Brug kwam Rijkswaterstaat langszij om te vertellen dat mijn verlichting niet voldeed. Doorvaren naar Krimpen was geen optie. Ik had de keus tussen (1) de kano hier achterlaten en verder lopen of (2) een lift naar Krimpen. Ik koos voor de tweede optie, klom aan boord en we hesen de kano over de reling. Ik was als een stipje op de radar waargenomen en bij het ophijsen van de kano werd me verteld dat mijn radarreflector daarbij had geholpen.

Advies
Ik begreep nu dat de Waterbus mij met lichtseinen had gewaarschuwd voor mijn ondeugdelijke verlichting. Schippers hadden via de marifoon doorgegeven dat er een kano 50 meter uit de oever was gesignaleerd. Dat moet op de kruising met de Merwede geweest zijn. Van Rijkswaterstaat kreeg ik tips en waarschuwingen voor het varen op de grote rivieren. Mijn conditie en uitrusting waren weliswaar goed voor de (winterse) omstandigheden, maar ik kreeg het dringende advies om op dit soort water niet alleen te gaan varen maar op zijn minst met 2 vaarders. Om 18:15 uur werd ik op de Bakkerskil overboord gezet om de laatste kilometer naar de uitstapplaats te peddelen.

Conclusies
1. Ga niet blindelings af op de stromingsverwachting. Houdt rekening met tegenvallende stroming.
2. Blijf altijd stuurboordwal varen, ook als bakboordwal veiliger lijkt.
3. Let bij havenmonden op schepen die vanaf de rivier de haven in willen varen. Wacht met oversteken van havenmonden tot alle scheepvaart uit de buurt is.
4. Gebruik een marifoon om de verrichtingen van schippers te kunnen volgen.
5. Draag altijd een geldig origineel legitimatiebewijs bij je.
6. Gebruik na zonsondergang de goedgekeurde kanoverlichting van ‘gewoon wit rondom schijnend licht’ met een zichtbaarheid tot minimaal 2,3 kilometer. Fietslampjes voldoen hier niet aan. Controleer op tijd of de batterijen nog voldoende capaciteit hebben.
7. Zorg ervoor dat je maximaal zichtbaar bent door opvallende kleding, reflectie, licht en eventueel een radarreflector. Reken er desondanks niet op dat je door schippers wordt gezien.
8. Ga niet alleen maar vaar in een groep van minstens twee kanovaarders.